Emotionele eerste hulp
Sara, Benthes beste vriendin vanaf de kleuterschool, begon op een gegeven moment tegen Benthe opmerkingen te maken over haar kleding en te roddelen over haar tegen de andere meisjes uit haar klas. Maar Benthe had zoveel vertrouwen in haar beste vriendin dat het leek alsof ze zich niet bewust was van wat er gebeurde. Op zaterdag belde Benthe Sara om te vragen of ze kwam spelen. Ik hoorde het gesprek vanuit de keuken. Sara vertelde Benthe dat ze niet langer haar vriendin meer wilde zijn en dat ook de andere meisjes haar niet leuk vinden. Benthe stond perplex. Toen hing ze op en ging naar haar kamer. Een uur later liep ik langs haar open deur en zag ik haar op bed liggen met een betraand gezicht, starend naar het plafond. Ik kon die Sara wel wat doen. Die gemene, egoïstische houding – hoe durft ze zo te doen tegen Benthe? Ik wilde Benthe zeggen: “De appel valt niet ver van de boom! Kijk naar haar moeder – dat koude, hypocritische kreng!” Maar het liefst wilde ik Benthes verdriet verminderen door een paar wijze woorden. Wat voor advies kon ik haar geven? Ik wist dat kinderen advies over het algemeen niet waarderen. Ik wist ook dat Benthe tijd nodig had om na te denken over haar eigen oplossingen. En toch voelde ik mij geneigd haar probleem op te lossen. Inlevingsvermogen leek in dit geval onmogelijk. Ik was bang dat ik haar pijn zou weerspiegelen, haar afwijzing, haar eenzaamheid, en zij zich compleet down zou voelen. Ik zei met mijn zachtste stem, “Lieverd, je kan niet afhankelijk zijn van één vriendin. Je bent een geweldige meid. Je hebt zoveel leuke andere meisjes in je klas. Waarom bel je niet iemand anders om mee af te spreken?” Benthe barstte in tranen uit en schreeuwde, “Jij vertelt mij altijd wat ik moet doen! Dat ga ik dus helemaal NIET doen!”
Ik moest de hele dag over dit incident nadenken. Als een oplossing voorstellen niet het antwoord is, wat dan wel? Wat had ik moeten doen om mijn kind te helpen? Er kan toch niet van mij verwacht worden om me uitsluitend in te leven in haar en vervolgens achterover te gaan zitten en haar te zien lijden? Er schijnt een begrenzing te zijn op de theorie van het accepteren van de gevoelens van onze kinderen. Het werkt zeker voor de kleine problemen; een schrammetje op een vinger, het verloren speelgoed of de teleurstelling van een picknick die niet doorgaat door het slechte weer. Maar hoe ga je om met dingen die écht pijn doen – een echt verlies; de dood van een geliefd huisdier of de afwijzing van een vriendin? Is het gepast, of zelfs behulpzaam, om deze gevoelens te reflecteren? Doe ik mijn kind niet meer pijn door deze wonden te openen?
Ik nam mijn twijfels mee naar de volgende sessie. Dr. Ginott schudde zijn hoofd. “Ik zou willen dat ik wist hoe het moest,” zei hij, “om ouders te overtuigen dat lijden hun ontwikkeling bevordert. Dit probleem kan haar karakter sterker maken. Ouders willen hun kinderen gelukkig zien waardoor ze hen volwassen ervaringen van teleurstellingen, frustratie en bedroefdheid ontnemen. ‘Niet huilen,’ zeggen ze, ‘we nemen een andere hond.’ Als ouders zouden geloven dat ze hun kinderen sterker maken wanneer ze pijnlijke emoties erkennen, zullen ze niet bang zijn om te zeggen, ‘Je mist Puckie. Je voelt alsof je hart gebroken is.. Ik weet het, ik weet het.’ Dit is eigenlijk de beste hulp die we onze kinderen kunnen geven.”
“Wanneer je kind zich snijdt, kan niks op de wereld de wond onmiddellijk helen. Jij toont je medeleven en een pleister en weet dat de tijd de rest doet. Voor wonden op de ziel geldt hetzelfde. We geven emotionele eerste hulp door te erkennen, maar we moeten begrijpen dat het proces van helen langzaam gaat. We kunnen tegen Benthe zeggen, ‘Wanneer een beste vriendin je na al die jaren in de steek laat, doet dat pijn. Heel veel pijn. Je voelt je dan opeens heel eenzaam.’
Dan kan Benthe tegen zichzelf zeggen, ‘Ik heb misschien een vriendin verloren, maar ik heb een moeder die mij begrijpt.’”
Dit is een verhaal van een cursist die een van de eerste workshops van dr. Haim Ginott volgde.