Beenfractuur & profvoetballer?
In plaats van hoop ontnemen, neem geen hoop weg. Zelfs als je kind in het AMC ligt met een beenfractuur en hij je vraagt: “Pap, kan ik later nog profvoetballer worden?” dan hebben wij als ouders het privilege om te zeggen: ‘”Dat is jouw droom, ik hoop van harte dat ie voor je uit mag komen.”
Want zodra onze kinderen buiten ons gezichtsveld zijn, een stap buiten onze voordeur doen, wordt hen hoop ontnomen. “Met die wiskunde cijfers wil jij architect worden?”, “Actrice? Met dat accent?” Buiten ons gezichtsveld worden onze kinderen voorbereid op teleurstelling, wordt aangespoord om nog harder te werken, wordt een worst voorgehouden, wordt getracht ze op andere gedachten te brengen, wordt hoop ontnomen. Ook wij zelf zijn hiertoe geneigd. Als je kind je deze vraag stelt ben je geneigd om te zeggen, “Lieverd dat duurt nog zo lang, denk daar nog maar niet over na”, of “Je kunt ook zo mooi tekenen, wellicht wordt je wel striptekenaar!” of “Begin dan maar eerst om heel goed je best te doen bij de fysio.” Om hem, heel goedbedoeld, voor te bereiden op een teleurstelling. Maar voor een kind is dit niet behulpzaam.
Door onze pogingen om kinderen te beschermen tegen teleurstelling, ontnemen we ze hoop, hun streven en hun dromen.
Dat er dan één of twee mensen zijn op deze aardbol die in jouw geloven, jouw droom niet uiteen laten spatten, jouw hoop koesteren; dat geeft je als kind vleugels. Voor ouders is dat hun recht, hun privilege en na het lezen van dit bericht hun plicht.
Want als blijkt dat een profvoetbal carrière er niet meer in zit, dan ben je er om hem te helpen zijn teleurstelling te erkennen, zijn gevoel te benoemen zodat hij om kan gaan met de teleurstelling van een droom die uit elkaar spat. En op een dag zal hij zijn droom omzetten in een nieuwe droom. En dan heb jij hem een beetje de vleugels gegeven om verder te reiken, naar een nieuwe droom te streven, doordat hij weet dat jij in hem gelooft.