Nieuw Howtoplay speelgoedboxen. Bestel ze nu op howtoplay.eu

Ruzie tussen broers en zussen

Heleen de Hertog: ‘Zelf had ik een heel arsenaal aan reacties: “Stop ermee! Gewoon kappen!” Of: “Wíe is er begonnen?” Een vraag waarmee de ruzies alleen maar erger werden, ontdekte ik later. Of ik zei als een kind niet wilde delen: “Je moet je schamen, je hebt zó veel speelgoed!” Ook was ik een kei in slachtoffertje spelen: “Zucht, daar gáán we weer. Kan ik nou nooit even rustig tv-kijken?” Nog erger: ik koos partij. Dat kreeg ik natuurlijk terug: “Jij kiest áltijd haar kant!” En al leek de ruzie op sommige momenten een beetje gesust: het borrelde onderhuids gewoon verder en kwam op een ander moment weer naar boven. Kortom: de rivaliteit nam alleen maar toe.

Dat moest dus anders. En inmiddels weet ik hoe.’ Om te beginnen: waaróm maken kinderen ruzie?

  • Ze willen hun bezittingen en territorium verdedigen. ‘Dat is mijn pop, daar wil ik zelf mee spelen!’ Dit oerinstinct gaat niet alleen over spullen of hun eigen ruimte, maar kan ook worden aangewakkerd als het om aandacht van ouders gaat.
  • Afreageren. Je kind is gefrustreerd, boos op zichzelf of op een ander. Wat is dan een goeie uitlaatklep? Je broer of zus natuurlijk, lekker dichtbij in alle opzichten! Wanneer moet je ingrijpen, en hoe?

Dat ligt aan het ‘niveau’ van de ruzie. Je hebt drie niveaus:

  1. Gekibbel
  2. Méér gekibbel
  3. Escalatie

Bij niveau 1, gekibbel, hoef je niet in te grijpen. Sterker: het is belangrijk dat kinderen leren omgaan met meningsverschillen. Ze moeten leren zichzelf te verdedigen en een weerwoord te formuleren. Geen beter oefenmateriaal dan je bloedeigen zus of broer. Laat dus maar lekker gaan!

Wordt het gekibbel vervelend voor iedereen? Bij niveau 2 kun je je kinderen helpen hun issues op te lossen. Maar let op: zíj moeten het doen. Jij begeleidt. Dat gaat zo:

Stap 1. Erken de gevoelens van ieder kind. Laat merken dat je hun gevoel snapt en met ze meeleeft. 

‘Tim, jij bent boos dat Joris met je auto speelt. Het is soms ook moeilijk om je speelgoed te delen.’ ‘Joris, jij bent boos omdat Tim met de auto wil spelen. Dat is vervelend als je lekker aan het spelen bent.’ 

Stap 2. Benoem van elk kind het gezichtspunt. Belangrijk: doe dat zonder oordeel. 

‘Tim, jij wilt graag je auto terug, omdat hij van jou is. Joris, jij vindt de auto ook leuk en wilt er graag nog even mee spelen.’

Stap 3. Praat met respect over het probleem. Formuleer dit zorgvuldig. 

‘Soms wil je allebei iets, maar kan het niet tegelijkertijd. Zoals nu met de auto. Jullie zijn boos op elkaar om dat je er allebei mee wilt spelen.’

Stap 4. Uit je vertrouwen. ‘Ik weet zeker dat jullie samen een oplossing kunnen vinden die voor allebei goed is.’

Stap 5: Ga iets anders doen. Verlaat de ruimte, maar hou de boel in de gaten. Zeg eventueel: ‘Mijn oren zijn alleen open voor oplossingen.’ 

Lukt het ze niet om samen een oplossing te vinden? Ga dan samen brainstormen. Probeer niet meteen het antwoord te bedenken, maar leg die verantwoordelijkheid bij de kinderen. 

Voelt de oplossing voor één van de kinderen niet eerlijk? (‘Joris mag nooit meer met de auto spelen!’) Grijp niet meteen in, maar laat het benadeelde kind er zelf mee komen. Zo leert hij voor zichzelf opkomen. Heb je twijfels of het wel snor zit? Vraag de kinderen dan ieder of ze tevreden zijn met de oplossing. 

Escaleert de boel (niveau 3)? Grijp dan in. Geef duidelijk je grenzen aan en geef je kinderen een gelijkwaardige plek om af te koelen. Dit is géén straf. Kom op een rustiger moment weer bij elkaar en volg de stappen van niveau 2. 

Ingewikkeld? Valt best mee. 

Heleen: ‘Ook ik begon ooit met het wat onwenning volgen van de stappen van deze methode. Maar na een paar keer ging het eigenlijk vanzelf. En zodra het in je systeem zit, pikken je kinderen het ook op. Net zoals met het leren van een taal, gaat ook het leren van sociale vaardigheden makkelijk bij kinderen.’

How2talk2kids: Effectief communiceren met kinderen

Bekijk product

How2talk2kids: Broers en zussen zonder rivaliteit

Bekijk product