Nieuw Howtoplay speelgoedboxen. Bestel ze nu op howtoplay.eu

Als een kind op zichzelf vertrouwt

Ik weet nog goed dat ik samen met mijn man Bart een keer Emma’s fiets gingen ophalen bij de fietsenmaker. Ze was toen zeven. Toen Emma haar fiets zag, fietste ze er meteen mee naar buiten. Ondertussen ging Bart afrekenen. Even later kwam Emma terug met een bezorgd gezicht: “De rem doet het niet goed,” zei ze. De fietsenmaker keek verveeld. “Er is niks mis met de rem. Ik heb ‘m zelf nagekeken.” Emma keek mij vertwijfeld aan. “Maar het klopt niet mam!” De fietsenmaker was standvastig. “De rem is alleen een beetje stug – dat is alles.” Emma zei verlegen: “Nee, het is niet gewoon stug, het voelt vreemd.” De fietsenmaker keek mij aan met een blik van: je gaat me toch niet vertellen dat je haar verhaal boven dat van mij verkiest. Ik wist even niet wat ik moest. Ik volgde in die periode de workshop en was volop bezig Emma bij te brengen dat het belangrijk was dat ze naar haar stem van binnen moest leren luisteren, haar te leren dat ze tegen zichzelf zegt: ‘Als ik iets voel, dan is er ook iets om te voelen en moet ik dat serieus nemen.’ Aan de andere kant, dit was een bekwame fietsenmaker die beweerde dat er niks aan de hand was. Door zijn blik twijfelde ik. Ik mompelde iets dat hij wel gelijk zou hebben en dat kinderen soms aan iets moeten wennen. Op dat moment kwam Bart aanlopen en zei: “Mijn dochter voelt dat er iets niet goed is met de rem.” De fietsenmaker rolde met zijn ogen, boog zich over de fiets en opeens zei hij: “Je zal de fiets hier moeten laten. Ik moet hem nakijken. De remmen zijn niet goed afgesteld.” Ik was zo geraakt door wat er zojuist was gebeurd, dat ik mijzelf plechtig beloofde: “Nooit meer!”

Een paar weken later waren Emma en ik aan het wachten bij het stoplicht op een druk kruispunt. Ik pakte haar hand en begon de weg over te steken, maar ze trok zich terug. Het lag op het puntje van mijn tong om te zeggen hoe vervelend ik dat vond. Maar ik bedacht me en zei: “Emma, het is goed om te zien dat je je eigen gevoel vertrouwd. We steken pas over wanneer het goed voelt voor jou.” Toen we daar na vijf minuten nog stonden terwijl ik al tien kansen zag om over te steken, zag ik iedereen denken: ‘die moeder is getikt’. Misschien was ik inderdaad een beetje aan het doorslaan in het aanleren van het respecteren van haar gevoelens.

Die zomer gebeurde er iets wat mijn mening voorgoed veranderde. Het was een warme zomerse namiddag. Emma stormde het huis binnen, haar bikini nog nat en met een vreemde uitdrukking op haar gezicht. “We hadden het zo leuk bij het surfstrandje met een grote jongen die we hadden ontmoet,” zei ze. “Hij voetbalde met ons. Toen nam hij Linda en mij mee naar de zijkant waar de bomen staan. Hij vroeg mij of hij mijn tenen mocht likken. Hij zei dat het grappig zou zijn.” Mijn adem stokte in mijn keel. “En toen?” zei ik. “Ik wist niet wat ik moest doen. Linda dacht dat het grappig was, maar ik wilde niet dat hij dat deed. Ik voelde mij… ik weet het niet.” Ik zei: “Je bedoelt dat er iets was wat voor jou niet goed voelde en je wist niet wat dat was?” “Ja,” ze knikte, “dus ik zei: ‘We moeten nu naar huis’ en we zijn allebei naar huis gerend”. Ik probeerde haar niet mijn grote opluchting te laten zien. Zo gewoon mogelijk als ik kon, zei ik, “Je vertrouwde je gevoel en je gevoel vertelde je wat je moest doen, toch?”

En toen drong het pas volledig tot me door. Kan het vertrouwen van een kind in zichzelf, in zijn eigen waarneming van zijn gevoel, helpen om veilig te blijven? En wat als we een kinds gevoel ontkennen, verminderen wij dan zijn vermogen om gevaar aan te voelen, en maken we hem misschien kwetsbaar voor de invloed van anderen met minder goede bedoelingen? De buitenwereld werkt er buitengewoon hard aan om je kind doof te maken voor zijn eigen waarschuwingsgevoel:

“Doe niet zo schijterig. Zelfs als er een auto komt, heb je genoeg tijd om rennend de overkant te halen.”

“Ga je nou niet van die duikplank af alleen omdat er geen badmeester staat? Je kunt toch zwemmen?”

“Wees niet zo’n mietje. Iedereen probeert het. Het is niet verslavend.”

Is het mogelijk dat op sommige momenten een kinds overlevingskans afhangt van zijn vertrouwen op zijn stem van binnen? Als iemand mij een jaar geleden had gevraagd naar het belang van het erkennen van gevoelens, had ik onverschillig geantwoord: “Nou, ik denk dat het voor minder wrijving zorgt, en het zal minder kwetsend zijn dan platweg gevoelens ontkennen.”

Nu zou ik een veel gepassioneerder antwoord geven. Ik ben me nu veel meer bewust dat, wanneer we een kind vertellen dat hij niet voelt wat hij voelt, wij hem beroven van zijn natuurlijke bescherming. We brengen hem in verwarring en maken hem ongevoelig voor signalen van binnenuit. We dwingen hem om te leven in een wereld waar zijn gevoel niet meetelt omdat die gevoelens steeds worden ontkend of ontkracht. Hij wordt in feite gescheiden van wie hij is. En als wij hem niet toestaan om te voelen wat hij voelt, zal hij minder in staat zijn om zich in te leven in een andermans gevoel.

Echter, als we zijn gevoelens erkennen; wat een prachtige boodschap geven we hem dan mee: je kunt vertrouwen op je gevoel en luisteren naar je intuïtie; je hebt het vermogen om zorgzaam te zijn naar jezelf en naar een ander. De kans om in contact te komen met jezelf, een uniek mens.