Kinderen coachen bij conflicten

Soms hebben kinderen geschillen die steeds terugkeren en waarbij het ze niet lukt om het zelf op te lossen. Vaak hebben wij als volwassenen de neiging om ruzies tussen onze kinderen te bagatelliseren, om ze af te doen als ‘kindergedoe’ en te hopen dat ze op de een of andere manier overgaan. Maar het is belangrijk om te beseffen dat er problemen zijn tussen broers en zussen die niet vanzelf verdwijnen. Ze blijven bestaan, verergeren soms en zijn voor kinderen een bron van stress. Enkele voorbeelden: ‘Mijn oudste zus schreeuwt de hele tijd tegen me alsof ze mijn moeder is.’ ‘Mijn zus pest me tot ik haar sla, en dan krijg ik op mijn kop.’ ‘Als mijn ouders aan het werk zijn, speelt mijn broer de baas en doet me pijn als ik niet doe wat hij zegt.’
Kinderen kunnen zwaar gebukt gaan onder het gedrag van een broer of zus. Hoe kunnen we er in dit soort situaties voor zorgen dat kinderen zich door ons serieus genomen voelen en dat we een sfeer scheppen waarin kinderen bereid zijn om naar elkaar te luisteren? Hieronder volgt een stappenplan om kinderen te coachen bij het oplossen van een terugkerend conflict.
Stappen bij het coachen van kinderen bij terugkerende conflicten
1. Plan een bijeenkomst met de betrokken kinderen en leg het doel en de regels van de bijeenkomst uit.
2. Schrijf kort en bondig de gevoelens en behoeften van ieder kind op, en lees deze hardop voor, zodat elk kind zich gehoord voelt.
3. Geef elk kind tijd om aanvullingen of verbeteringen te geven.
4. Laat iedereen zoveel mogelijk oplossingen inbrengen.
5. Schrijf alle ideeën op – zonder te oordelen. Laat zoveel mogelijk de kinderen zelf met oplossingen komen.
6. Besluit welke ideeën jullie goed vinden, welke niet en met welke jullie willen doorgaan.
7. Maak een plan van uitvoering en eventueel een vervolgafspraak.Hierbij een situatie van een ouder die met haar kinderen ging zitten om samen naar een oplossing te zoeken voor het volgende probleem: Anna (11) en Steven (13) hebben telkens ruzie als ze alleen thuis zijn.Ouder: We zitten even bij elkaar, omdat er iets is dat Anna dwarszit. We luisteren eerst naar Anna, waarbij ze niet in de rede wordt gevallen. Als zij klaar is willen we jouw zienswijze horen Steven, en niemand zal jou in de rede vallen. Daarna gaan we kijken of we een oplossing kunnen bedenken waar iedereen zich in kan vinden.
Ouder: (heeft opgeschreven wat beide kinderen ervaren en waar ze mee zitten en leest dit hardop voor) Anna is bang als we weggaan. Ze zegt dat Steven gemeen tegen haar is. De vorige keer zette hij de televisie uit, sleurde haar van de bank en bezeerde haar arm. Steven zegt dat hij de televisie alleen maar heeft uitgezet, omdat ze te lang keek en niet naar hem wilde luisteren. Hij vindt dat hij haar zachtjes aan haar arm getrokken heeft en haar onmogelijk bezeerd kan hebben.
Anna: Ik heb een blauwe plek als bewijs dat je me pijn gedaan hebt. En mijn programma duurde nog maar vijf minuten!
Steven: Die blauwe plek had je al. En de uitzending was net begonnen.
Ouder: Kom, laten we eens kijken of we een oplossing kunnen bedenken waar jullie je beiden in kunnen vinden (schrijft ideeën op zonder commentaar).
Steven: Anna moet naar mij luisteren, want ik ben de oudste.
Anna: Steven heeft het recht niet om mij te zeggen wat ik wel of niet mag doen of om mij pijn te doen.
Ouder: Een oppas nemen.
Steven: Ik wil wel naar iemand anders gaan.
Anna: Laat mij een vriendin vragen.
Steven: Voordat jullie weggaan, maak een rooster voor televisie en bedtijd.
Anna: Mensen moeten hun eigen baas zijn en zelf verantwoordelijk zijn.
Ouder: Zullen we gaan kijken wat we doorstrepen en wat we laten staan?
Steven: Geen oppas.
Anna: Ieder onze eigen baas zijn en zelf verantwoordelijk zijn.
Ouder: We kunnen wel een rooster maken voor televisie en bedtijd.
Ouder: Oké, dus we spreken af dat we van tevoren een rooster opstellen en dat iedereen verantwoordelijk voor zichzelf is. Aanstaande zondag gaan we weer rond de tafel om te kijken of iedereen tevreden is met hoe het loopt.